Ruim 4,3 miljoen Venezolanen ontvluchtten in de afgelopen drie jaar hun land. Zij worden veelal opgevangen in andere Zuid-Amerikaanse landen; Peru ontving zo’n 800.000 migranten. Adventsactie steunt een hulpproject voor jonge kinderen in Peru en interviewde Milka Rosas Vicuña, projectleider bij de katholieke hulporganisatie Warmi Huasi. Zij vertelt wat het opvangen van migranten betekent voor het land, dat zelf in een economische crisis verkeert. Hieronder deel één van het interview.
“Aanvankelijk werden de Venezolanen hartelijk ontvangen en kregen ze veel hulp van de bevolking. In Peru weten we uit ervaring hoe migranten zich voelen, want in de jaren ’80 zijn velen van ons vanwege politiek geweld gevlucht van het platteland naar de stad. Ook heeft ons land heeft een traditie van buitenlandse migratie, dus we zijn gewend aan vreemdelingen. Maar een instroom van zoveel mensen in zo’n korte tijd – vijfduizend per dag – hebben we nooit eerder meegemaakt. De regering en de samenleving waren daar totaal niet op voorbereid. Na een jaar of twee verschenen in de media steeds meer negatieve berichten over de Venezolanen, dat ze crimineel zouden zijn en banen inpikken. Inmiddels is de houding van de bevolking totaal omgeslagen. Discriminatie en vreemdelingenhaat zijn enorm toegenomen; in plaats van solidariteit en liefde is er een gevoel van nationalisme ontstaan.”
“Tot voor kort konden ze gemakkelijk het land binnenkomen, maar de regels zijn strenger geworden. Vluchtelingen hebben nu een paspoort nodig en daar is in Venezuela niet of nauwelijks aan te komen. Zonder paspoort krijgen migranten geen werkvergunning en dus geen officiële banen. Ze kunnen alleen aan de slag als straatverkoper of dagloner en weten nooit of ze de volgende dag weer wat kunnen verdienen om eten te kopen. Zonder papieren hebben ze bovendien geen toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, die gratis zijn in Peru. Ook huisvesting is een probleem. Veel migranten delen met tien of twintig mensen een flatje voor vier personen en een toilet.”
“Uit een gevoel van solidariteit en medeleven met onze naasten. We geloven dat wij allemaal – kinderen, tieners en volwassenen – burgers zijn van deze wereld en dat iedereen recht heeft op een goed leven. De komst van deze migranten confronteert ons met een realiteit van uitsluiting en onverschilligheid. Deze situatie biedt ons de mogelijkheid ons ‘huis’ te verbeteren en te zorgen dat iedereen zich er thuis voelt. Deze mensen zijn kwetsbaar en hebben onze zorg en steun nodig, in het bijzonder de kinderen.”