Ondanks de spanningen zet hulporganisatie ZOA de noodhulp en wederopbouwprojecten in Irak voort. Er is dankbaarheid dat het ZOA-personeel ongedeerd is na een Iraanse raketinslag vannacht op enkele kilometers van het ZOA-hoofdkantoor in Erbil. Toch geeft ZOA geen gehoor aan de druk op Westerse organisaties om te vertrekken. “Wij zijn als noodhulporganisatie altijd aanwezig, dus juist ook in deze tijd”, zegt landendirecteur Esther Grisnich.
De afgelopen dagen zijn de spanningen in Irak enorm toegenomen. Voor hulporganisaties als ZOA wordt daarmee het werk niet makkelijker. “Dit gedeelte van Irak was tot nu toe veilig te noemen”, zegt Grisnich vanuit Erbil in Koerdisch gebied. “Dat is nu wel enigszins veranderd. Het Amerikaanse consulaat is hier in de buurt en er wonen veel Amerikanen in de regio. De andere gebieden in Irak waar ZOA-projecten heeft zijn voor ons even onbereikbaar geworden. Tegelijk zijn wij als noodhulporganisatie altijd aanwezig, dus ook in deze tijd.”
De noodhulp van ZOA concentreert zich op vluchtelingen uit het noorden van Syrië die na Turkse invallen in het najaar naar Noord-Irak gevlucht zijn. “De hulp die ZOA geeft in de vluchtelingenkampen is niet gestopt door deze situatie. De mensen daar zijn in nood, en die willen we blijven helpen. We hebben deze week kerosine uitgedeeld voor de kachels en kooktoestellen want het is heel erg koud. Wel moeten we elke keer kijken of het gebied veilig is om ernaartoe te gaan, en dat doen we dan ook.”
Het ZOA-team in Irak heeft een diverse samenstelling: moslims, christenen, Arabieren, Koerden en andere nationaliteiten werken samen aan de hulpprojecten. Voor Esther Grisnich een hele uitdaging om daar leiding aan te geven, zeker bij een nieuw conflict. “Wij proberen als organisatie natuurlijk zo neutraal mogelijk te blijven en proberen er voor iedereen te zijn. Toch voelen ook wij spanning en maken wij ons zorgen over de toekomst van het land.”