Vandaag start de Week van het Gehandicapte Kind waarin we aandacht vragen voor de problematiek van kinderen met een handicap. Het thema van dit jaar is toekomstdromen. We lieten een onderzoek doen onder kinderen van 6 t/m 18 jaar waarin werd gekeken hoe kinderen hun dagelijkse leven ervaren én hoe zij hun toekomst zien. Aan dit onderzoek deden 572 kinderen mee: 449 zonder handicap en 123 met handicap. Opvallend is dat kinderen met een handicap aanzienlijk minder positief zijn over hun toekomst dan kinderen zonder handicap.
In het onderzoek is onder andere gekeken naar de onderwerpen: school, werken, vriendschappen en toekomstperspectief. Zo verwacht 69% van de kinderen zonder handicap in de toekomst zeker te kunnen studeren tegenover slechts 34% van de kinderen met een handicap, terwijl dit bij 60% van de kinderen met een handicap wel een droom is. Van de kinderen met een handicap die later willen werken (69%), denkt slechts 39% dit ook daadwerkelijk te kunnen doen. Van de kinderen zonder handicap is dat 77%.
Het onderzoek laat zien, wat uit persoonlijke verhalen van kinderen en hun gezinnen al vaker naar voren kwam: kinderen met een handicap zijn duidelijk minder positief over hun toekomst dan kinderen zonder handicap.
Directeur-bestuurder Henk-Willem Laan: “Toen ik hoorde dat het onderzoek aantoont dat kinderen met een handicap veel minder positief zijn over hun eigen toekomst, raakte me dat diep. Stel je eens voor, een kind van nog geen 10 jaar, dat erover droomt om later te gaan studeren of zelfstandig te wonen, maar gelooft dat het er voor hem of haar niet inzit. Zo jong, en dan niet voluit kunnen dromen, omdat je denkt dat dit voor jou toch niet haalbaar is, omdat je een handicap hebt. En dat terwijl deze kinderen, met al hun talenten en dromen, vaak met wat extra ondersteuning en begrip, veel meer kunnen bereiken. Er zijn meer dan 100.000 kinderen met een handicap in Nederland. Al die kinderen moeten groots kunnen dromen en verdienen de steun van ons allemaal om hun dromen te kunnen waarmaken!”
Ook kinderambassadeur Joël (10) vindt dat iedereen moet kunnen dromen. “Ik vind dat kinderen met een beperking net zoveel toekomstdromen mogen hebben als kinderen zonder beperking. Iedereen is op zijn of haar manier gelijk.”
In het onderzoek is naast studeren en werken ook nog naar andere onderwerpen gekeken. Als het gaat om samenwonen/trouwen geeft 58% van de kinderen met een handicap aan dit te willen, waarbij slechts 24% denkt dit zeker te kunnen doen. Als er wordt gekeken naar de kinderen zonder handicap, dan wil 74% later samenwonen/trouwen, waarvan 43% zeker weet dit te kunnen doen. Van de kinderen met een handicap heeft 61% de droom om later zelfstandig te wonen, slechts 26% is ervan overtuigd dat dit gaat lukken. Van de kinderen zonder handicap wil 86% later zelfstandig wonen waarvan 62% zeker weet dit te kunnen doen.
In het kwantitatieve onderzoek dat we lieten uitvoeren zijn vragen gesteld over de thema’s: toekomstperspectief, school en vriendschappen. Ook is er gevraagd welk rapportcijfer kinderen hun leven op dit moment geven. De scores van deze 4 onderwerpen zijn samengebracht tot één indexcijfer. Op een schaal van 1 t/m 100 scoren kinderen met een handicap 66 en kinderen zonder handicap 82. Dit onderzoek, dat in 2021 voor het eerst is uitgevoerd, zal jaarlijks worden herhaald om de situatie van kinderen te volgen.
Wij vinden dat ieder kind, ongeacht zijn of haar beperking, moet kunnen dromen én dezelfde kansen moet krijgen om die dromen te realiseren. Onze projecten zijn er op gericht dat kinderen met een handicap van jongs af aan mee kunnen doen door samen te spelen, sporten en naar school te kunnen gaan met leeftijdgenoten zonder beperking. Dit geeft hen het vertrouwen dat ook zij hun toekomstdromen kunnen realiseren!